Levensloop Pap
Cor Heuijerjans (26 dec 1936 - 11 apr 2005)
Pap wordt 2e kerstdag 1936 in Tegelen als laatste geboren in het gezin van de spoorwegambtenaar; drie broers en twee zussen zijn er dan al. Op de achtergrond van de lagere schooltijd speelt de oorlog en schaarste. Na de oorlog mag de kleine Cor samen met andere spoorwegkinderen naar Zwitserland aansterken.
Omdat Pap goed kon leren en zijn drie broers al naar de ambachtsschool gingen, mocht hij naar de MULO; de HBS zat er voor de zoon van een spoorwegambtenaar niet in. Pap begint één van zijn grote hobby’s al thuis: op zijn slaapkamer bouwt hij een volière en houdt er kanaries. Ook is Pap als midvoor bij Tieglija succesvol.
Na de MULO zoekt Pap werk in het bankwezen: zijn eerste baan is bij de Rotterdamse bank. Het werk wordt onderbroken voor een periode die hem zal tekenen: zijn militaire dienstplicht. Pap mag daarvoor aansluiten bij de Commando’s. Zijn vasthoudendheid, eigenzinnigheid en doorzettingsvermogen worden zó ontwikkeld, dat ze hem zijn leven lang zullen blijven kenmerken. Trots is hij op het behalen van de Groene Baret; ook is hij de beste schutter van het peloton.
Na nog een periode bij de Rotterdamse bank, gaat hij het echte bankvak leren: en waar kun je dat beter doen dan in Zwitserland. Pap werkt zo’n 1,5 jaar bij de Volksbank in Zürich; hij is dus weer terug in het land dat hij al in zijn jeugd had leren kennen. De jaren vijftig hebben echter nog meer uitdagingen: het verre de Australië lokt en Pap vertrekt met de boot naar de andere kant van de wereld. Hier steekt hij de handen uit de mouwen en werkt in de auto-industrie en in de uraniummijn. Eigenlijk wil hij echter weer bij een bank aan de slag, maar als blijkt dat dat niet mogelijk is vanwege de taal, keert hij weer terug naar Zwitserland. Hij is dan bijna twee jaar in Australië geweest.
In Zürich leert hij in de bioscoop Karin kennen. Elke dag krijgt Mam een briefje op het postpapier van de Volksbank. Ze beleven er samen een heel mooie tijd. Als de relatie serieuzer wordt, besluiten ze omdat ze in Zwitserland allebei buitenlander zijn, in Nederland een gezin te stichten: op 9 oktober 1964 trouwen ze in Tegelen.
Pap gaat in Venlo weer aan de slag bij de Rotterdamse bank. Er zijn niet veel woningen, maar door de charmante indruk die Mam bij de bankdirecteur achterlaat, krijgt het jonge stel snel een woning boven het bankfiliaal in Blerick. Nog in het eerste huwelijksjaar wordt Andreas geboren. Twee jaar later wordt het gezinnetje compleet: dochter Micha ziet het levenslicht.
Pap pakt zijn hobby weer op en bouwt achter het huis een grote volière. Kanaries, sijsjes, putters fluiten vrolijk in de tuin. Ik vind dat de vogeltjes ook wel eens een vakantie verdienen, maakt een gat in de kooi en alle vogels zijn weg.
Bij de bank brengt Pap het tot procuratiehouder: hij mag de buitenlandse afdeling van de AMRO-bank in Venlo leiden. Het contact met zijn collega’s bij de bank vindt Pap belangrijk; langs deze weg wordt de vriendenkring in Blerick groter. Met enkele collega’s bezoekt Pap de thuiswedstrijden van Monchen-Gladbach. Regelmatig zijn er ook bedrijfsvoetbaltoernooien waarbij ‘d’n grieze nog d’n beste op ut veld waas’.
Ook de banden met de broers en zussen met hun kinderen blijven vast: verjaardagen en kermis worden samen gevierd.
Een huurwoning is fijn, maar als iedereen een huis koopt en zeker als je bij de bank werkt, wil je toch op een gegeven moment je eigen huis. Een straat verder ligt een mooie nieuwbouwwoning en dat wordt hem dus.
Als Mam vindt dat zo’n degelijke zware houten tuinstoel ook wel fijn is in het zwembad in Baarlo, leidt dat tot een weddenschap. Pap laat zien wat een Commando kan en op een warme zomeravond draagt hij de loodzware stoel boven zijn hoofd van de Houtsnip terug naar huis: zo’n 10 km afstand. Hij verdient er fl 200,= mee en een half jaar lang elke week een kratje Diebels.
Een andere grote hobby van Pap is vissen: samen zitten we vaak ergens langs de Maas. Ook het zeevissen begint in die tijd; eerst op eigen gelegenheid en later voor lange tijd via hengelsportvereniging Harja. Dit leidt ook tot een hechte vriendschap van Pap en Mam met Hai en Ria. Ze gaan samen op vakantie, rummikuppen elk weekend en kegelen elke maand.
Alhoewel Pap en Micha’s karakters meer dan eens botsen, zijn ze het soms ook roerend met elkaar eens; vooral als Micha iets geregeld moet hebben, zoals haar eerste brommer. Ook zijn ze bijna met een hondje teruggekomen van de markt in Luik.
Op woensdagavond staat vaak voetbal op het programma. Dat kijken we steevast met “d’n buurman” Leo en met Hub. En natuurlijk hoort daar ook een sigaretje en een pilsje bij. Gelukkig was het commentaar niet altijd van Pap’s ‘vriend’ Mart Smeets.
Begin 1992 gaat het werken op de bank niet meer. Op de dag dat ik mijn eerste baan begin, meldt Pap zich ziek en het gaat heel langzaam slechter. Begin 2000 wordt hij in verzorgingshuis D’n Horstgraaf opgenomen. Mam fietst minimaal vijf keer in de week naar Pap en als het even kan wandelen ze altijd. Zondag ’s morgens zijn Micha & Kinjo, en Leonor & ik er ook altijd bij. Tijdens de wandeling zorgt een sigaretje voor wat afleiding. Trots kijkt Pap dan naar zijn kleinzoontje Kinjo, die als een spring-in-het-veld rond de rolstoel bonjourt. Door de liefdevolle verzorging door het personeel van afdeling Jasmijn, zijn de laatste jaren op een draaglijke manier verlopen. Afgelopen maandagmiddag is Pap definitief tot rust gekomen.